Deze druivensoort werd ontdekt in het zuiden van de Ardèche in de jaren 70, als resultaat van een natuurlijke kruising tussen Grenache Noir en Aubun.

Couston is een groeikrachtige druivensoort, met goede vruchtbaarheid, met een rechtopstaande groeiwijze, zeer geschikt voor korte snoei. Hij is niet erg vatbaar voor oïdium en het is niet erg vatbaar voor grijze rotting. Couston-trossen zijn middelgroot en compact. De bessen zijn ook gemiddeld en bereiken gemakkelijk een hoog suikergehalte. Couston maakt het mogelijk om volle, tanninerijke, zeer warme en zeer kleurrijke wijnen te ontwikkelen.

De nieuwe klonen, zeer ongevoelig voor bederf voor uw uitzonderlijke wijnen.

De nieuwe, niet-productieve klonen van Tain l'Hermitage (kleine clusters met kleine bessen) zijn meer bedoeld om prestigieuze wijnen te produceren (potetiel hogere suikergraad) vooral in de noordelijke regios van de Côtes du Rhône. Bij het proeven kregen deze drie nieuwe klonen regelmatig de voorkeur boven wijnen van kloon 174 (identiek perceel).

Deze wijndruif is het resultaat van een spontane kruising tussen Grenache Noir en Jurançon Noir in de Ardèche in de jaren tachtig.

Plant de Brunel is minder productief dan Grenache Noir. Het is erg vruchtbaar, maar de trossen zijn klein en vrij los. Het is niet erg vatbaar voor grijze rot, meeldauw en oïdium en is aangepast aan droogte. Plant de Brunel leidt tot de ontwikkeling van een meer kleurrijke en tanninerijke wijn dan Grenache Noir-wijn. De alcoholische en zuurtegraad op de oogstdag zijn vergelijkbaar met die van Grenache.

De nieuwe Grenache-kloon met losse bessen en trossen.

Deze kloon 1212 heeft de bijzonderheid dat ze losjes weinig samengeperste trossen en kleine bessen heeft. Het is dus minder gevoelig voor rotting en maakt het mogelijk om meer kleurrijke wijnen te produceren dan de andere klonen. Het productieniveau is niet erg hoog, maar relatief regelmatig, ongeacht het oogstjaar. Hij is ook iets later dan de andere klonen.